Small Computer System Interface (SCSI) is een reeks standaarden voor het fysiek verbinden en overdragen van gegevens tussen computers en andere randapparatuur. SCSI wordt het meest gebruikt in servers en is een alternatief voor de meer populaire IDE- en SATA-technologieën in desktopcomputers.
SCSI is oorspronkelijk ontwikkeld door Shugart Associates in het begin van de jaren tachtig en is in de loop der jaren voortdurend bijgewerkt en verbeterd. Het wordt nu beheerd door het American National Standards Institute (ANSI).
SCSI is sneller dan IDE en SATA en is betrouwbaarder, waardoor het ideaal is voor bedrijfskritische toepassingen zoals servers. Het heeft ook een grotere schaalbaarheid, wat betekent dat het meer schijven en apparaten kan ondersteunen dan IDE of SATA.
Er zijn verschillende soorten SCSI, waaronder Parallel SCSI (het oorspronkelijke formaat), Ultra SCSI, Wide Ultra SCSI, Ultra2 SCSI, Ultra160 SCSI, Ultra320 SCSI en Serial Attached SCSI (SAS).
SCSI maakt gebruik van een speciaal type connector en kabel. Deze kabels zijn er in verschillende lengtes, van 2 meter tot 15 meter, en hebben 25 tot 68 pinnen.
Het SCSI-protocol bepaalt hoe de gegevens tussen apparaten worden overgedragen. Er zijn verschillende SCSI-protocollen, waaronder SCSI-1, SCSI-2, SCSI-3 en SCSI-4.
SCSI is niet compatibel met IDE of SATA, dus het is belangrijk ervoor te zorgen dat alle apparaten die u op uw SCSI-poort wilt aansluiten, hetzelfde SCSI-protocol gebruiken.
SCSI is een betrouwbare en schaalbare technologie die al tientallen jaren meegaat. Het biedt hogere snelheden en een grotere schaalbaarheid dan IDE en SATA, waardoor het ideaal is voor servers en bedrijfskritische toepassingen. Voor compatibiliteit is het belangrijk dat uw apparaten hetzelfde SCSI-protocol gebruiken.
SCSI is doorgaans sneller dan SATA, hoewel sommige nieuwere SATA-schijven behoorlijk snel zijn. SCSI is een meer geavanceerde technologie, dus kan het hogere gegevensoverdrachtsnelheden bereiken. SATA is minder duur en wordt daarom vaker gebruikt in desktopcomputers.
SCSI (Small Computer System Interface) is een snelle gegevensopslaginterface die wordt gebruikt in bedrijfsopslagsystemen. SCSI is sneller dan oudere opslaginterfaces, zoals IDE en SATA, en kan meer gegevens verwerken. SCSI wordt gebruikt in servers en opslagsystemen die grote hoeveelheden gegevens snel moeten opslaan en openen.
SCSI en USB zijn beide computer bus interfaces waarmee apparaten op een computer kunnen worden aangesloten. SCSI wordt meestal gebruikt voor harde schijven en andere snelle apparaten, terwijl USB wordt gebruikt voor apparaten met een lagere snelheid, zoals toetsenborden en muizen.
Apple gebruikte SCSI voor het laatst in 1998 met de Power Macintosh G3.
SCSI (Small Computer System Interface) is een snelle gegevensopslaginterface die meestal gebruikt wordt in bedrijfsservers en opslagsystemen. USB (Universal Serial Bus) is een interface voor gegevensopslag met een lagere snelheid, die meestal gebruikt wordt in consumentenapparatuur zoals smartphones en laptops.