De term “long” wordt gebruikt om een gegevenstype te beschrijven in termen van bits en bytes. Het is een gegevenstype dat 64 bits lang is en veel wordt gebruikt in computerprogrammeertalen zoals C, C++ en Java. Een long is een geheel getal dat een zeer groot bereik aan getallen kan vertegenwoordigen, van min 2
63 (negatieve twee tot de macht 63) tot 2
63 – 1 (twee tot de macht 63 min één).
In programmeertalen wordt een long gebruikt om grote getallen of gegevens die meer dan 32 bits vereisen, weer te geven. Het is het datatype bij uitstek voor elk getal dat het bereik van een 32-bits geheel getal kan overschrijden. Het is belangrijk op te merken dat het gegevenstype van een long verschilt naargelang de programmeertaal. In C is een long bijvoorbeeld vier bytes, terwijl het in Java acht bytes is.
Het belangrijkste voordeel van een lang gegevenstype is dat het een veel breder scala aan getallen kan weergeven dan andere gegevenstypen. Dit is vooral gunstig wanneer het gaat om grote getallen die meer dan 32 bits vereisen om op te slaan. Het is ook gemakkelijker om met grote getallen te werken als ze worden opgeslagen in een lang gegevenstype.
Wat zijn de nadelen van het gebruik van een “lang” datatype?
Het belangrijkste nadeel van een lang datatype is dat het meer geheugen nodig heeft om op te slaan dan andere datatypes. Dit kan een probleem zijn voor programma’s die snel en efficiënt moeten draaien. Bovendien kan het moeilijker zijn om met grote getallen te werken als ze worden opgeslagen in een lang gegevenstype.
Er zijn verschillende alternatieven voor het lange datatype. Deze omvatten de gegevenstypen int, short en float. Het gegevenstype int is een 32-bits geheel getal, het gegevenstype short is een 16-bits geheel getal en het gegevenstype float is een 32-bits floating-point getal.
Het lange datatype wordt vaak gebruikt in de cryptografie. Het wordt gebruikt om grote priemgetallen op te slaan, die worden gebruikt in versleutelingsalgoritmen. Bovendien zijn grote getallen opgeslagen in een lang datatype moeilijker te kraken dan die opgeslagen in een korter datatype.
Enkele veelvoorkomende voorbeelden van het gebruik van een lang gegevenstype zijn het berekenen van grote getallen waarvoor meer dan 32 bits nodig zijn en het versleutelen van gevoelige gegevens. Bovendien kan een lang gegevenstype worden gebruikt om tekenreeksen op te slaan, zoals wachtwoorden, die langer zijn dan 32 bits.
Het verschil tussen een long en een long long datatype is dat een long long twee keer zo lang is als een long. Een long is 64 bits, terwijl een long long 128 bits is. Een long long wordt meestal gebruikt om zeer grote getallen op te slaan die meer dan 64 bits nodig hebben.
Nee, long is geen werkwoord. Het is een bijvoeglijk naamwoord dat iets beschrijft dat van grote lengte is.
Lang in de grammatica verwijst naar de lengte van de tijd dat iets voortduurt. Bijvoorbeeld: “Ik wacht al heel lang.”
Een furlong is een meeteenheid die gelijk is aan 1/8 van een mijl, of 660 voet. Deze meeteenheid wordt vaak gebruikt bij paardenraces, omdat het de afstand is die paarden rond de baan moeten afleggen.
De uitdrukking “zolang” kan formeel op een aantal manieren worden uitgedrukt, afhankelijk van de context waarin hij wordt gebruikt. Enkele gebruikelijke manieren om “zolang” te zeggen zijn “mits”, “zolang” en “gegeven dat”.
Het bijvoeglijk naamwoord voor lang is “verlangend”.